4.12.3 3. Sleutelbeveiliging

 

Veel geautomatiseerde systemen werken met een sleutelplan.
De technische en organisatorische uitwerking van het sleutelplan, dient reeds vooraf bij het specificeren van het systeem opgenomen te worden.

 

Eén van de grootste risico’s met geautomatiseerde opslagsystemen (zoals kranen) is dat, na het oplossen van een storing, de kraan meteen in beweging komt. Wanneer de kraan bijvoorbeeld stil komt te staan door een verbogen fotocel, en de fotocel wordt recht gezet, dan komt de kraan in principe weer automatisch in beweging. De kans op opgelukken is dan groot.
De installatie moet daarom altijd worden uitgeschakeld, voordat een medewerker het opslagsysteem binnengaat. Dit kan door op de besturingskast een sleutel te zetten, die tevens nodig is om de toegangsdeur te openen. De medewerker is hierdoor verplicht om de besturingskast uit te schakelen, voor hij naar binnen kan om de storing op te lossen.
 

 

Voordelen:
-Eenvoudige beveiliging
 
 
Nadelen:
- Medewerker kan sleutel na openen deur weer afgeven aan een derde, die hem terug in besturingskast stopt
 
Investeringen:
Nihil